Skip to content

Studieprofielen

In de eerste graad maakt de leerling kennis met zoveel mogelijk vakken. Hij/zij krijgt hier vooral basisvorming. Dan spreekt men nog niet van doorstroom, dubbele of arbeidsmarktgerichte finaliteit maar wel van de A- of de B-stroom. 

  • De A-stroom bereidt voor op de doorstroom- of dubbele finaliteit
  • De B-stroom bereidt voor op de arbeidsmarktgerichte finaliteit

In de tweede en derde graad zijn er drie onderwijsvormen:

  • De doorstroomfinaliteit (voorheen ASO) legt de nadruk op een ruime algemene vorming. Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Men legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren;
  • De dubbele finaliteit (voorheen TSO) legt de aandacht vooral op algemene en technisch-theoretische vakken. Hierna kan je een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Naast de theorie, krijgt men ook praktijklessen;
  • De arbeidsmarktgerichte finaliteit (voorheen BSO) is een praktijkgerichte onderwijsvorm waarin je naast beperkte algemene vorming vooral een specifiek beroep aanleert. Men bereid je voor om te gaan werken na het secundair. Verder studeren blijft onder bepaalde voorwaarden, wel mogelijk.